donderdag 20 februari 2014

LEMMY, GODFATHER OF HEAVY METAL

...
Dan, ’s avonds, val ik volkomen onverwacht in een overrompelende aflevering van DWDD Saturday Night. Matthijs van Nieuwkerk presenteert de muziekkeuze van zijn speciale gasten, de twee Rotterdamse uitbaters Leen en Bertus van hun op oude leest geschoeide kapperswinkel Schorem Haarsnijder & Barbier
...
Twee uur lang op primetime is het rauwe rock-’n-roll dat de klok slaat: metal, punk, trash, garage, psychobilly en andere prettig gestoorde gekte
...
Deel twee wordt ingevuld met een muziekfilm op voorspraak van de gasten. De mannen van Schorem hebben gekozen voor de documentaire Lemmy uit 2010.


Lemmy, achternaam Kilmister en drieënzestig jaar ten tijde van de opnames, is oprichter,voorman, zanger en bassist van Motörhead, de rockband waarmee hij na ruim tien jaar omzwervingen in de wereld van de popmuziek midden jaren zeventig zijn ultieme vorm en eindbestemming vindt. (...). Wie de groep niet kent zoekt op internet naar hun bekendste nummer, de klassieker ‘Ace of Spades’.


Zo is het al vijfendertig jaar en zo zal het blijven zolang Lemmy leeft.


Dertig jaar later

Met zijn grote gestalte, de leren broek strak om de lange spillebenen, hoge laarzen, twee dreigend langs het lichaam zwaaiende armen en volle bakkebaarden die overlopen in een brede snor, vertoont Lemmy een verbluffende 



gelijkenis met Tedje van Es, de minder slimme helft van de ‘Tegenpartij’, een creatie uit 1980 van het befaamde televisieduo Van Kooten en De Bie.
...


‘Most players play something like this,’ zegt Lemmy, en hij plukt wat aan de snaren, pom pom-pom pom-pom. ‘Where as I...’ Lemmy draait een aantal knoppen van de versterker open, die je vervaarlijk hoort suizen, want elke beweging wordt nu duizend maal elektrisch versterkt, ‘sound quite different...’
(...)



De incidentele aantijging nazisympathisant te zijn pareert hij simpel met de stelling dat hij zeker zeven donkergekleurde vriendinnen in zijn leven heeft gehad, waarmee hij toch moeilijk zijn opwachting had kunnen maken bij ‘der Führer’.
...


Midden jaren zestig speelt hij bij een band die zich de Rockin’ Vickers noemt. Met het bekende ‘Dandy’ van Kinks’ Ray Davies noteren ze een bescheiden hit.
(...)

Omdat dit een keurig blog is, houdt Stacia in deze video haar kleren aan. 
Maar er bestaan andere waarin u haar beter kunt leren kennen...

Begin jaren zeventig is hij lid van Hawkwind (...)Het door Lemmy gezongen Silver Machine’ bereikt een nette plaats in de top veertig. Liveoptredens van Hawkwind trekken de aandacht door de aanwezigheid van een naaktdanseres (...)Heel goed herinner ik mij de foto waarop de vooral ook zeer rondborstige Stacia haar act tot halverwege heeft opgevoerd en hoe ík als veertienjarige de Muziek Express (...) veelvuldig opensloeg op de pagina waar die stond afgebeeld.
...

Het verhaal LEMMY, GODFATHER OF HEAVY METAL is geheel te lezen in:


Als u helemaal tot hier gekomen bent en alle video's hebt uitgekeken, dan kan het niet anders of u bent u een echte liefhebber. Neemt u nog eens twee uur de tijd voor de hele documentaire:



Lemmy Kilmister overleed op 28 december 2015. Laatste nieuws: sinds enige tijd maakt Lemmy in de pophemel furore met zijn nieuwe supertrio. Lees hier hoe dat precies zit. Niet te missen als de namen Jimi Hendrix, Keith Emerson en Emerson Lake & Palmer u iets zeggen.

Magistrale tv avond met Barbier Schorem

Afgelopen zaterdag 15 februari 2014. Een topdag.

(Eén:) bij ontbijt de geboorte precies 14 jaar geleden van Eelke's oudere broer gevierd, (twee:) 's middags met 2½ uit 3 winnaar van een vierkamp op het Zuidlaarder schaakfestival, na een identiek resultaat op de Tata Steel weekendvierkampen en een zorgvuldig - meer dan een klein inside verslag op de site van de Meppeler schaakvereniging is er niet over terug te vinden - buiten de publiciteit gehouden score van 5 uit 5 in een zeskamp op het Dwingeler Boerenkool schaaktoernooi van een week eerder, zonder enige gekheid mijn derde achtereenvolgende toernooizege in zes weken, jawel, met 9 overwinningen en 2 remises ben ik in dit jonge jaar nog ongeslagen en lijk ik mijn schaakbestemming gevonden te hebben: rápid is mijn ding en Drenthe mijn provincie, (drie:) godzijdank nu eens even geen oranje overwinning bij een Olympisch schaatsonderdeel, mooier nog, verslagen met een verschil van een luttele 3 duizendste van een seconde op de 1500 m, zonder dat hadden we nooit getuige kunnen zijn van de weelderige haardos en fraaist gevormde mannentorso van de gehele Spelen die verliezer Koen Verweij ons op het middenterrein minutenlang toonde, en de schaatsbeelden wáren al zoveel beter te pruimen sinds de afwezigheid van koning Willem Alexander op de tribune met naast zich de meest huichelachtige vrouw van het westelijk halfrond, let op mijn woorden: ooit, te midden van een rits onnavolgbare huwelijks- en politieke schandalen en andere vrouwelijke machinaties, komt haar ware aard aan het oppervlak en zal zij, Maxima, het einde van de Nederlandse monarchie blijken te hebben ingeluid, al te hard mogen we dus ook weer niet over haar oordelen, en dan (vier, en de aanleiding om op dit blog voor het eerst af te wijken van zijn onderwerp:) volkomen onvoorzien, gratis en helemaal voor niks en net als je denkt dat de dag er bijna op zit, een lange lange zaterdagavond getrakteerd worden op de meest gedenkwaardige tv uitzending sinds de spraakmakende voorstelling van volksschrijver Gerard Reve in de Heilige Hart Kerk, voor het Nederlandse publiek in beeld gebracht door de VPRO, we schrijven dan 1969, thuis waren wij - in de woorden van Neerlands grootste schrijver van de vorige eeuw - nog niet eens in het bezit van een verrekijk.

Wat was het geval? In twee avondvullende uitzendingen presenteerde Matthijs van Nieuwkerk de afgelopen zaterdagen in een speciale aflevering van De Wereld Draait Door, DWDD Saturday Night, de muziekkeuze van zijn speciale gasten. De eerste keer was het al goed raak met het sportjournalisten duo van een in topvorm verkerende Hugo Borst en een verrassende Henry Schut. Een prachtige persoonlijke inkijk in vijftig jaar popgeschiedenis gleed aan de kijker voorbij, meest oud en bekend werk maar ook recenter en hedendaags en soms met voor mij althans volkomen onbekende namen.

Maar het is werkelijk helemaal niets vergeleken met wat een week later meer dan tweeëneenhalf uur onafgebroken over de kijker wordt uitgestort. Weinig verwachtingsvol doordat de aangekondigde gasten mij niets zeiden had ik het programma bijna een half uur te laat ingeschakeld. Mijn aandacht wordt meteen getrokken door een opname van een spetterend openlucht concert van heavy metal band Iron Maiden voor een menigte waarvan het einde in de horizon verdwijnt. Daarna zie ik Van Nieuwkerk in gesprek met twee keurig gecoiffeerde heren van ik schat ergens in de veertig, de ene klein van stuk met bolhoed en wipsnor, de ander groter met een dikke jaren vijftig bril op zijn neus en een baard zo vol, zwart en lang dat ik in hem een rasechte Hollandse moslimbekeerling vermoed. Beiden zitten strak in driedelig pak maar zijn tevens zwaar getatoeëerd. Achter hen een twintigtal even goed gesoigneerde soortgenoten, vooral met veel snorren en baarden, allen net even anders maar in dezelfde stijl gekleed, maar wel zonder uitzondering stijf staand van de brylcreem. In hemelsnaam, vraag ik mij af, wat is dit voor gezelschap? En wat doen deze lieden in DWDD Saturday Night?

Barbier Schorem Haarsnijder DWDD Muziekavond 15-02-2014
Leen en Bertus van Schorem Haarsnijder en Barbier met hun muziekkeuze bij Matthijs van Nieuwkerk's DWDD Saturday Night
Rust wordt de kijker niet gegund en een volgend muziekfragment laat mij van pure opwinding van de bank ploffen. Matthijs van Nieuwkerk kondigt aan: "Rainbow Theatre 1977, New Year’s Eve, van het album It's Alive, ze mochten vanavond niet ontbreken" en Blitzkrieg Bop het lijflied van de onsterfelijke Ramones dendert voorbij.


Alhoewel onsterfelijk, driekwart van deze Amerikaanse punkrock band van het eerste uur is al jarenlang morsdood maar destijds waren het decennialang mijn absolute favorieten. Het legendarische "Hey-ho, let's go" wordt in de studio massaal nageaapt. Een gevoel van geluk vaart in mij als ik besef hoe weinig het had gescheeld of ik had dit gemist. Ik dompel mij onder in het bad van het ongetwijfeld verrukkelijke anderhalf uur dat nog komen gaat.

Tussen de bedrijven door google ik op de laptop naar het hoe en wat van deze verzameling bizarre maar wel zeer prettig gestoorde gasten. De twee heren, Leen en Bertus genaamd, blijken eigenaren van een nog maar kort bestaande Rotterdamse kapperszaak. Maar geen gewone kappers. De twee hebben het aloude vak van barbier opgevat. De naam van hun winkel: Schorem Haarsnijder en Barbier. Knippen en ouderwets scheren. Alleen voor mannen. Honden mogen naar binnen, vrouwen niet. Voor hen is de winkel verboden terrein: omdat "elke man recht heeft op een plek waar hij even man kan zijn". Een behandeling op afspraak is niet mogelijk, klanten wachten gewoon tot ze aan de beurt zijn wat zomaar een anderhalf uur kan duren maar in de tussentijd krijgen ze daarvoor wel een goed glas bier geserveerd. In een kostelijk optreden in een aflevering van DWDD van vorig jaar doen Leen en Bertus zelf alles haarfijn uit te doeken.

Vreemd genoeg kwam daarin niet hun hartstocht voor muziek of liever gezegd rock and roll voor het voetlicht. Misschien om die te bewaren voor deze Saturday Night. Want zaterdagavond gaat het alleen maar dáar over. Rock and roll. In al zijn varianten maar steevast van het zuiverste water.

Niet alleen de twee hoofdgasten blijken kenners. Bij elk muziekfragment wordt een van hun kompanen achter hen, waarvan het mij niet duidelijk is of het medewerkers, vaste klanten of zelfs fans zijn, naar voren geschoven die - de een nog meer welbespraakt dan de ander - vol geestdrift zijn liefde voor de komende artiest of band belijdt. Tijdens uitzending van het fragment beweegt het hele gezelschap met de muziek mee en gaan ze meer dan eens volledig uit het dak. Niets walgelijker dan vijftigers, wat zeg ik zestigers die voor de gelegenheid en onbeschaamd in het volle zicht van een televisiecamera meezingen met mainstream hits zoals altijd te zien is in de eerste uren van het nieuwe jaar op een van de Nederlandse publiekszenders. De mannen van Schorem doen hier precies hetzelfde, maar als je keurig in het pak gestoken heren couplettenlang gemene punk- en underground teksten woordelijk met hun mond mee ziet bewegen verdwijnt gene als sneeuw voor de zon - dit is echt en puur.

Het is in de eerste plaats trash, metal, garagerock, punk, rockabilly, psychobilly, punkabilly of hoe het ook allemaal mag heten wat de klok slaat. Niet lang na de Ramones komen de krankzinnige Cramps voorbij met hun clip van Creature from the black leather lagoon, voor mensen met een sterke maag.


 De beste band ooit, roept er iemand. Dat wordt zelfs onze Matthijs ("nou, beste band ...?) te gortig. Een dag later haal ik hun platen uit het stof en bekijk vroegere live opnamen op YouTube. Ik zie vijfentwintig jaar rock and roll geschiedenis gestoken in een met waanzin gevuld punkjasje anno eind jaren 70 / begin 80, alles met zorg bedacht en uitgevoerd. Nee, zo heel erg ver zat dat kappertje er ook weer niet naast.

Er zijn twee zwoele dansfragmenten uit films van regisseur Quinten Tarantino. Mijn kennis van hem is beperkt al weet ik hoe hij met Reservoir Dogs het heerlijk vrolijke zomerliedje Little green bag van (nadien braakmiddel) George Baker een terecht ereplaatsje in de popgeschiedenis heeft gegeven.


De heren van Schorem verzekeren dat Tarantino keer op keer heeft bewezen alles perfect te begrijpen en je gelooft ze op hun woord, want ik ben al lang overtuigd dat Schorem zelf precies weet hoe het allemaal in elkaar steekt.

Hapjes en schuimend bier gaan rond en het gezelschap wordt steeds vrijer. De kleine, of het nu Leen of Bertus is weet ik nog altijd niet, voert het meest het woord. De moslimman laat het zich allemaal welgevallen, alleen als aan het eind Mink DeVille aan de beurt is zet hij een voet tussen de deur. Mink DeVille is voor hem, het is zijn held. Eerder al heeft hij verkondigt hoezeer muziek uit al die verschillende tijdsgewrichten op de een of andere manier altijd met elkaar verbonden blijkt, hoe alles immer in elkaar grijpt en hoe mooi dat is. De vergelijking met Reve ("ik begrijp niet hoe iemand er anders over kan denken dan ik") is niet geheel uit de lucht gegrepen, er is een gesloten wereldbeeld waarbuiten niets bestaat, kan bestaan en hoeft te bestaan want alles klopt. De terloopse humor waarmee een en ander gepaard gaat is trouwens een tweede overeenkomst. Groot verschil: de leden van Schorem zitten er super relaxt bij en genieten zelf het meest.

Er is een Lowlands opname van de hardst spelende Nederlandse band Peter Pan Speedrock, Charlie Chaplin als barbier in de Great Dictator, Creedence Clearwater Revival (Schorem: "tijdloos, let alleen niet op hun kapsels!") met Bad moon rising.


Het moet van rond 1969 zijn, van Gerard Reve had ik nog nooit gehoord, maar CCR was mijn eerste band, zesde klas lagere school. De opvolgende tien jaar distantieerde ik mij er van alsof het een weliswaar begrijpelijke, maar toch ernstige jeugdzonde betrof, ja de ontwikkelingen gingen snel. Maar als ze in 2014 met terugwerkende kracht de zegen van barbier Schorem ontvangen kun je de schaamte, zo die er nog mocht zijn, ver van je werpen. Guns N' Roses krijgt een plaats en een van de vele verrassende filmpjes is die van een feestband bestaande uit Amerikaanse Ieren. Het gezelschap, aangevoerd door een gastzangeres die, zo bekennen de heren van het vrouwenverbod, "niet onaardig is om naar te kijken", zet hun nummer rustig in om het vervolgens te laten ontploffen in een soort van orgastische folkpunk. Stop! Dit is niet om te missen!


En dan is dit nog lang niet alles, sowieso trouwens is er het eerste half uur dat ik gemist heb.

De gekozen en besproken muziekfragmenten worden enkele malen onderbroken door live muziek in de studio. De muzikanten en bands - allen qua uiterlijk en muziek geheel in stijl van de avond - zijn geselecteerd door barbier Schorem en gaan helemaal loos. De namen zeggen me niets, maar met hun opzwepende optredens winden ze de hele studio moeiteloos om de vinger. Ergens tussen 10 uur en half 11 neemt de uitzending dan een einde.

Máááár dames en heren ... we zijn nog niet klaar, dit was pas de helft ...

Deel 2 van DWDD Saturday Night wordt gevuld met de vertoning van een rockdocumentaire of -film, natuurlijk op voorspraak van de geachte gasten. Borst en Schut kozen een week eerder voor 'Some kind of a monster' over de dreigende teloorgang van heavy metal band Metallica, volgens kenners een van de beste in het genre. Ik was niet onder de indruk van de eerste tien minuten (hardrockers op de bank bij een therapeut!?) en bezweek al snel voor de druk van mijn huisgenoten over te schakelen naar 'De grote improvisatieshow' en andere moderne ongein. Deze avond kan daar geen sprake van zijn; vrouw en kinderen heb ik al twee uur lang veroordeeld tot het met oordopjes in verplicht filmkijken of gamen op ieders eigen tablet dan wel Macbook en nu ik laat ik ze één voor één vertrekken richting slaapkamer. Vanaf de eerste minuut zit ik weer gekluisterd aan het scherm.

De kappers van Schorem hebben gekozen voor de documentaire 'Lemmy' uit 2010. Lemmy, achternaam Kilmister en 63 jaar ten tijde van de opnames is oprichter, voorman, zanger en bassist van Motörhead, de rockband waarmee Lemmy na ruim 10 jaar omzwervingen in de wereld van de popmuziek midden jaren zeventig in één klap zijn ultieme vorm en tevens eindbestemming vond.

Lemmy Motörhead DWDD documentaire movie film

Het geluid van Motörhead is uit duizenden herkenbaar. Het tempo onverminderd hels, bas en drums dreunend, de gitaar striemend en daar nog net boven uit Lemmy's zang schreeuwend, kermend en vooral heel erg hees. Zo is het al 35 jaar en zo zal het blijven zolang Lemmy leeft. Voor wie ze niet kent, dit Ace of Spades is hun bekendste nummer waarvan hier ook een live versie, met een andere gitarist en drummer maar eenzelfde Lemmy zij het 30 jaar ouder. Wat je er ook van mag vinden, het valt niet te ontkennen: het heeft iets. Of nee, het is uniek, geweldig en niet te geloven dat een bijna zeventigjarige dit neerzet op het podium.

De termen metal of grunge bestaan in 1975 nog niet. Er bestaat op dat gebied alleen hardrock, het genre waar Motörhead in eerste instantie onder geschaard wordt. Punk zorgt voor een revolutie in de rockcultuur en zet zich heftig af tegen de steeds pompeuzer en megalomaner wordende muziek, shows en gedragingen van de ver van hun roots afgedwaalde gearriveerde rocksterren inclusief die van de meeste klassieke hardrockgroepen. Lemmy trekt zich van niemendal wat aan, zoals hij als kind van de hippiegeneratie nooit hippie werd. Lemmy gaat zijn eigen weg en groeit mede daardoor uit tot Godfather van Heavy Metal. Een genre dat vanaf de jaren tachtig/negentig als aparte stroming met zijn talloze variaties binnen de popmuziek een niet meer weg te denken plaats heeft ingenomen. Ook de punkers weten Lemmy langzaam aan op waarde te schatten en, sommigen vroeger anderen later, allemaal omarmen ze hem uiteindelijk als één van hen. Zoals Lemmy hen al lang in zijn grote armen gesloten had, zonder dat ze het wisten, ja zelfs nog voor ze waren geboren, want Lemmy was waarschijnlijk al in het begin van jaren zestig punk.

De documentaire laat onze held zien als een levende stripfiguur. Met zijn grote gestalte, de leren broek strak rond de lange spillebenen, hoge laarzen, de armen twee decimeter aan weerszijden van het lichaam dreigend zwaaiend en volle bakkebaarden die overlopen in een dikke snor, vertoont Lemmy een verbluffende gelijkenis met Tedje van Es, de minder slimme helft van de Tegenpartij, creatie van het befaamde televisieduo Koot en Bie op het hoogtepunt van hun carrière rond 1980. Het lachwekkend stoere, want 'far over the top', loopje dat Wim de Bie met zijn lange lijf meer dan eens aan zijn typetjes gaf, trekt in de film in de persoon van Lemmy meer dan twee uur aan je voorbij. Geen twijfel mogelijk, al sinds de oprichting van Motörhead, moet dit letterlijk de gang zijn waarop hij - zonder enige vorm van zelfironie - door het leven stapt. Vergis je niet, Lemmy vat de taak die hij als levende rocklegende te vervullen heeft uitermate consciëntieus op.

Ronduit schitterend is de scene waarin hij zijn manier van basspelen demonstreert. "Most players play something like this", zegt hij en Lemmy plukt wat aan de snaren, pom pom-pom pom-pom. "Where as I ...", Lemmy draait een aantal knoppen van de versterker open die je vervaarlijk hoort suizen want ja elke beweging wordt nu tienduizend maal elektrisch versterkt, "sound quite different ..." en begint dan met alles wat aan en in zijn handen zit onbedaarlijk op zijn basgitaar te timmeren, de herrie van een compleet orkest producerend. Het is de sound van Motörhead die uit de boxen knalt, zijn gouden uitvinding, de conceptie van grunge, metal, death, hardcore en wat dies meer zij. Het moet pure menslievendheid van Lemmy zijn geweest dat hij al die jaren steeds twee andere leden in zijn band heeft toegelaten, want als je de bas zo bespeelt zou je het prima zonder gitarist en drummer kunnen stellen.

De hele film door laat Lemmy ons delen in zijn wijsheden. Het verhaal dat hij 2000 vrouwen zou hebben gehad is niet waar, het waren er slechts 1000, niet veel verklaart hij want met zijn leeftijd van 63 is dat maar een schamel gemiddelde per jaar. Seks duurt op zijn best een half uur, een rock and roll set anderhalf uur, dus die keuze was snel gemaakt, "that's why I never married". De verklaring van een ooit aan de heroïne verloren vroege liefde en het ontbreken van een vader vanaf zijn babyjaren wijst hij als psychologie van de koude grond van de hand.

Twintig jaar geleden is hij verhuisd naar de States. Als Lemmy niet met Motörhead de wereld rondtoert, brengt hij de dagen en nachten hoofdzakelijk door achter de gokmachine in het plaatselijke etablissement, zijn op een na belangrijkste bezigheid in dit leven en laat zich welwillend op de foto zetten met en door passerende toeristen die zich verbazen over de vriendelijkheid van de zo woest ogende reus. Roem, rijkdom en weelde laten Lemmy volstrekt koud. Het door hem gehuurde onderkomen is tot in alle hoeken volgeplempt met de meest uiteenlopende prullaria al dan niet door diehard fans aan hem geschonken tot oorlogswapens en een verzameling swastika's aan toe. De incidentele aantijging van nazisympathisant te zijn pareert hij simpel met de stelling dat hij zeker zeven donkergekleurde vriendinnen in zijn leven heeft gehad waarmee hij toch moeilijk zijn opwachting had kunnen maken bij 'der Führer'. Voor de rest houdt hij zich in leven met whisky en pillen.

Nog meer dan muziek blijkt punk een levenshouding. Die een leven lang vasthouden is aan weinigen gegeven. Aan Lemmy is het toevertrouwd. Lemmy deugt, daar kan geen misverstand over bestaan.

Interessant is de aandacht die de film besteedt aan Lemmy's episode voorafgaand aan Motörhead. Geboren in midden Engeland verkiest hij de Beatles ver boven de toch vuigere Rolling Stones. Lemmy heeft veel meer op met de arbeidersstad Liverpool dan het Londen waar de Stones vanuit een kunstacademie milieu ontstonden. Midden jaren zestig is hij lid van de Rockin' Vickers die met het bekende Dandy van Kinks' Ray Davies een bescheiden hit noteren. Op het internet lees ik dat ze succesvol op het Europese vasteland speelden tot in Finland en Joegoslavië, waar ze het zelfs tot een ontmoeting brengen met opperbaas Tito. Al veel dichter bij zijn aard komt het volgende belangrijke hoofdstuk in Lemmy's loopbaan: roadie bij Jimi Hendrix. Hij regelt ook de drugs voor de sensationele gitarist, die niet te beroerd is deze broederlijk met hem te delen. (Of hij Prince dan niet goed vindt, vroeg ooit iemand aan hem, zo vertelt Lemmy elders in de film, "I said no, I've seen Jimi Hendrix ye'know").

Begin jaren zeventig is hij lid van Hawkwind waarvan de stijl in de pers gedoopt wordt tot spacerock. De groep heeft met Silver Machine, gezongen door Lemmy, een soort van cult hit die zelfs tot in de top 40 weet door te dringen. De groep trekt mede de aandacht omdat het zijn optredens laat opvrolijken met de aanwezigheid van een naaktdanseres. Deze indertijd bijzonder aantrekkelijke Stacia (ah, dat is waar ook, dat was haar naam!) komt in de film kort aan het woord. Heel goed herinner ik mij de foto waarop de vooral ook zeer rondborstige Stacia haar act tot halverwege heeft opgevoerd en hoe ík als 14-jarige de Muziek Express (of was het wellicht de wat vrijmoediger Muziekparade?) veelvuldig opensloeg op de pagina waarop die stond afgedrukt. Lemmy wordt gedwongen de band te verlaten. Oorzaak: drugsgebruik. Lemmy voelt zich het best bij speed, de rest van de groep zweert bij LSD. Ja, dan houdt het op.

En de rest is dus geschiedenis. Een lange rij van rockhelden passeert in de film de revue en allen verklaren zich schatplichtig aan deze man. Een van de mooiste bijdragen is van Henry Rollins, voorman van de Californische Black Flag maar meer nog punkideoloog. Hij vertelt hoe Lemmy, geboren in 1945, ooit tegen hem zei: "I remember times where there was nó rock and roll!". Het klinkt als van iemand die de ellende en honger van een oorlog aan den lijve heeft ondervonden en daarmee een verwend kind dat zijn eten laat staan tot de orde roept. Rock and roll als eerste levensbehoefte.

Maar ook godfathers hebben niet het eeuwige leven, al weet je het met Lemmy nooit. Een zonnetje in huis lijkt Lemmy nooit te zijn geweest. In de documentaire drukt zijn gezicht vaak een intense droefenis uit. Zo nu en dan breekt een flauwe glimlach door, als van een in het leven berustende bejaarde die terugdenkt aan een gebeurtenis uit een ver verleden toen hij nog jong was. Nee, rocklegende zijn is geen eenvoudige job. Maar iemand moet het doen.

Aan het eind van de film laat de regisseur Lemmy vanuit verschillende hoeken met opgestoken middelvinger, zijn handelsmerk, afscheid nemen van de toeschouwer. Op dezelfde wijze zal hij ooit dit leven verlaten, dat is een ding wat zeker is. Nederland had Herman Brood, de wereld heeft Lemmy. Nog wel, heel erg lang zal het waarschijnlijk niet meer duren. Naar het schijnt loopt Lemmy sinds kort met een geimplanteerde defibrillator in zijn borstkas. Als rocker met bijbehorende levensstijl ligt zijn leeftijd naar burgerlijke maatstaven gemeten natuurlijk ook ergens dik in de honderd.

Ach, we moeten er niet om heen draaien, de hele ávond is er een geweest van lang vergane glorie. Werkelijk alles was heel erg van de vorige eeuw. In een onbewaakt ogenblik leest Eelke een gedeelte van mijn tekst, snapt er natuurlijk niets van, maar heeft al wel meteen zijn oneliner klaar: "Papa, je bent gewoon een oude man. De reden dat jij zoveel van geschiedenis weet is dat je het allemaal zelf hebt meegemaakt!". Die zit. Ik houd mijn mond.

Dit nog dan. We leven in een vrij en democratisch land, ik weet het en dat moet zo blijven, maar omroep Max, asjeblieft, weg ermee!